Mooie Gezegden en Spreekwoorden over je Mond

Bijgewerkt op 14 jun 2022 om 19:43

Bekende en minder bekende spreekwoorden en gezegden over je mond met betekenis zoals: Hij smeert hem stroop om de mond (Hij loopt met hem te slijmen).



Spreekwoorden over mond
Mooie gezegden en spreekwoorden over je mond!

 

Hij staat met de mond vol tanden.

Hij weet niet wat hij moet zeggen.

 

Iemand de mond snoeren.

Iemand beletten om te spreken.

 

De vinger op de mond leggen.

Beloven te zwijgen.

 

Iemand de woorden uit de mond kijken.

Vol spanning afwachten wat de ander gaat zeggen.

 

Hij praat zijn mond voorbij.

Hij zegt iets dat hij geheim had moeten houden.

 

Hij heeft een smaak in zijn mond als een oud wijf.

Hij heeft een vieze smaak in zijn mond.

 

Waar het hart van vol is loopt de mond van over.

Mensen praten graag over de dingen of personen die hun na aan het hart staan.

 

Het is maar mondjesmaat.

(Het is maar een klein beetje.

 

Hij spreekt met twee monden.

Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander; je kunt hem dus niet vertrouwen.

 

Vuile monden vuile gronden.

Als je veel nare dingen zegt heb je vaak zelf ook een akelig karakter.

 

De mond maakt dat het achterste slaag krijgt.

Door een brutale mond kom je snel in de moeilijkheden.

 

Hij hield zijn mond.

Hij zei niets.

 

Iemand naar de mond praten.

Datgene zeggen waarvan je weet dat het gewaardeerd wordt.

 

Hij heeft een mond als een Lazarusklep.

Hij praat aan één stuk door en weet niet van ophouden.

 

Wraak is honing in de mond maar vergif in ‘t hert.

Wraak geeft een korte tijd een goed gevoel maar is heel erg slecht.

 

Uit de overvloed des harten spreekt de mond.

Mensen praten graag over de dingen of mensen waar ze van houden.

 

Het is of er een engeltje in mijn mond pist.

Dat smaakt erg goed.

 
Spreekwoord op tegeltje: Iemand de mond snoeren.

 

Hij praat met een aardappel in zijn mond.

Hij praat overdreven deftig.

 

Iemand de mond zemen.

Slijmen met iemand.

 

Zeg hem dat eens en hou hem de vinger in de mond.

Als je hem dat zegt wordt hij verschrikkelijk kwaad.

 

De hand op de mond leggen.

Iets niet doorvertellen.

 

Mondeken toe beurzeken toe.

Je moet uitkijken tegen wie je iets vertelt en aan wie je je geld toevertrouwt.

 

Kindermond en kan niet liegen.

Kinderen vertellen de waarheid.

 

De koeien eten met vijf monden.

De wei is zo nat dat de koeien meer gras vertrappen dan eten.

 

Zeg eens pruim en hou de mond dicht.

Je moet niet het onmogelijke willen.

 

Zatte monden spreken nuchtere gronden.

Dronken mensen zeggen wat ze werkelijk denken.

 

Een wacht voor de mond zetten.

Heel voorzichtig zijn met de uitspraken die je doet.

 

Die te wijd gaapt verstuikt zijn mond.

Als je te hoge eisen stelt dan loopt het vaak niet goed af.

 

Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond.

Hij is rijk geboren.

 

Iemand de woorden uit de mond stelen.

Iets net even eerder zeggen dan een ander.

 

Een dronken mond spreekt ‘s harten grond.

Dronken mensen zeggen wat ze werkelijk denken.

 

Zij heeft een mond als een klappermolen.

Zij praat aan één stuk door en weet niet van ophouden.

 

Dat is mond tergen.

Dat is bijzonder lekker maar er is niet zoveel van.

 

Iedereen heeft er de mond van vol.

Iedereen praat erover.

 

Veeg je mond maar af en zeg dat je gegeten hebt.

Als je ergens niet voor in aanmerking komt moet je je flink houden.

 

Hij praat met zijn mond daar een ander mee eet.

Dat heeft er niets mee te maken.

 

Hij heeft de klem in de mond.

Hij weet niet wat te zeggen.

 

Spaarmond koopt smeermond zijn hemd.

Degene die spaart wordt uiteindelijk rijker dan degene die zijn geld meteen uitgeeft.

 

Wat men spaart uit de mond dat is voor kat of hond.

Je moet niet zo zuinig zijn met het eten dat het bederft.

 

Iemand stroop om de mond smeren.

Slijmen met iemand.

 

Een zuivere mond een zuivere grond.

Als je veel goede dingen zegt heb je vaak zelf ook een goed karakter.

 

Iemand honing om de mond smeren.

Met iemand slijmen.

 

Is de brok groot men moet er de mond naar zetten.

Je moet je aan de omstandigheden aanpassen.

 

Iemand de brokken in de mond tellen.

Iemand niets gunnen.

 

De morgenstond heeft goud in de mond.

Vroeg in de morgen doe je vaak het makkelijkste het meeste werk.

 

Hij heeft een mond als een oven.

Hij is erg brutaal.

 

Heet in de mond vast in de kont.

Iemand die veel seksuele opmerkingen maakt hoeft dit nog niet in de praktijk uit te voeren.

 

Mondvrienden zijn geen vliegenpoten weert.

Je leert je vrienden pas echt kennen als je een beroep op ze moet doen.

 

Hij is een held met de mond.

Hij doet of hij dapper is maar als het erop aankomt is hij een lafaard.

 

Waar het hart van vol is vloeit de mond van over.

Men praat graag over dingen waar men enthousiast over is.

 

Van de hand tot de mond valt de pap op de grond.

Iets kan altijd op het laatst nog fout gaan.

 

De mond brengt dikwijls uit Wat het hertje besluit.

Het is moeilijk om iets waar je hart vol van is geheim te houden.

 

Aangebrand of niet gaar houd je mond en eet maar.

Je moet netjes je bord leegeten.

 

Iemand het brood uit de mond stoten.

Iemand werkloos maken.

 

Beter hard geblazen dan de mond gebrand.

Met voorzichtigheid voorkom je ellende.

 

Hij blaast koud en heet uit één mond.

Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander. Je kunt hem dus niet vertrouwen.

 

Bitter in de mond maakt het hart gezond.

Om beter te worden moet je vaak bittere medicijnen slikken.

 

Hij is bang dat zijn mond eerder af is dan zijn gat.

Hij zegt nooit gedag en is stil in gezelschap.

 

Dat is een druif uit zijn mond.

Dat geeft hij niet graag af.

 

Hij is niet bepaald op zijn mondje gevallen.

Hij weet goed wat hij zeggen moet.

 



Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*