Bekende en minder bekende gezegden en spreekwoorden over je tanden zoals: Hij heeft haar op de tanden (Hij kan zich zelf goed verdedigen).
Oog om oog en tand om tand.
Op gelijke manier wraak nemen.
Met lange tanden eten.
Met tegenzin eten.
Ergens zijn tanden inzetten.
Zich ergens helemaal op concentreren.
Handen stil tanden stil.
Je zult moeten werken voor de kost.
Iemand een tand trekken.
Iemand oplichten.
Zij is van de tand.
Zij is al oud.
Het bit op de tanden nemen.
Op hol slaan.
Hij staat met de mond vol tanden.
Hij weet niet wat hij moet zeggen.
Hij is gewapend tot de tanden.
Hij is zeer goed bewapend.
Oude lieden moeten het met de tanden houden.
Als je ouder wordt moet je goed blijven eten.
Het gebit op de tanden nemen.
Hard weglopen.
Iemand aan de tand voelen.
Iemand ondervragen.
Iets op zijn tanden nemen.
Iets tot het einde toe doorzetten.
Hij heeft zijn tanden er stomp op gebeten.
Zijn moeite is tevergeefs geweest.
Hij laat zijn tanden zien.
Hij laat merken dat hij zich goed zal verdedigen.
Slak ten tand slak ter hand.
Langzaam etende mensen werken vaak ook langzaam.
Rap in de hand rap in de tand.
Mensen die snel werken eten ook snel.
Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
Iets kan altijd op het laatst nog mis gaan.
Dat is een lekker tand.
Hij houdt van lekker eten.
Tegen de tand des tijds is niets bestand.
Hoe goed en stevig iets is, uiteindelijk vergaat alles.
Van de hand in de tand leven.
Meteen al je geld weer uitgeven zonder je zorgen te maken over de toekomst.