Vlees Spreekwoorden met Betekenis

Bijgewerkt op 15 jun 2022 om 18:58

Spreekwoorden over vlees met betekenis zoals: De geest is gewillig maar het vlees is zwak (Je wilt wel maar je dierlijke instincten winnen toch).



Spreekwoorden over vlees
Vlees spreekwoorden met betekenis!

 

Willen weten wat voor vlees je in de kuip hebt.

Willen weten wat voor soort persoon iemand is.

 

Het is vlees noch vis.

Het is onbruikbaar.

 

Hij heeft vlees van dooie paarden gegeten.

Hij heeft veel dingen meegemaakt.

 

Beter een luis in de pot dan helemaal geen vlees.

Beter iets dan niets.

 

Dat is hem een doorn in het vlees.

Daar ergert hij zich heel erg aan.

 

Het is er zo veilig als vlees in een hondenkot.

Het is er niet veilig.

 

Iemand van vlees en bloed.

Een mens.

 

Het is vlees van mijn vlees.

Dat is een nazaat van mij.

 

Dat vlees is verkocht.

Zij heeft al een verloofde.

 

Het vlees doden.

De zinnelijke behoeften onderdrukken.

 

Naar de vleespotten van Egypte terugverlangen.

Naar de goede tijden terugverlangen.

 
Spreekwoord op tegeltje: Het is vlees noch vis.

 

Hij houdt het vlees onder de pekel.

Hij drinkt veel alcohol.

 

Gestuurd vlees smaakt niet.

Je moet mensen niet proberen aan elkaar te koppelen.

 

Strelende katjes halen het vlees uit de pot.

Pas op voor mensen die slijmen.

 

Hij heeft het vlees liever dan de botten.

Hij kiest wat hem uitkomt.

 

Daar is vlees in de kuip.

Daar hebben ze genoeg in voorraad.

 

Daar kwam een stuk vlees op tafel van Benjamin.

Er werd een overvloedige maaltijd aangeboden.

 

De weg van alle vlees gaan.

Dood gaan.

 

Geen vlees zonder been.

Niets is zonder gebreken.

 

Geen zitvlees hebben.

Steeds weer opstaan en rondlopen.

 

Hazenvlees gegeten hebben.

Een bangerik zijn.

 

Op zijn tandvlees lopen.

Zijn laatste krachten gebruiken.

 



Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*